Tonpraoten Kaatsheuvel schakelde met de optocht van Turfstekerslaand
Prins Rob met zijn Kwartet werd als eerste binnengelaaid om plaats te nemen, volgens de tonpraoters, in hun eigen skybox.Zij kwamen natuurlijk binnen met het Turfstekerslied en draaiden op verzoek een extra rondje in de zaal om de boel op te wermen. Nadat iedereen had plaatsgenomen, Prins Rob, Kwartet en publiek, werd er door de preentator, Mari van Heijst, gememoreerd aan het zo plotselinge overlijden van Thoe Weijters. Thoe, die in de Kaatsheuvelse ton heeft gestaan van 1999 t/m 2004.
Hierna heeft hij samen met Peter Ritsema de Tonpraotclinic gestart, die in de jaren toch wel enkele talenten heeft opgeleverd, al waren dat voor hier jammer genoeg geen blijvertjes. Niet omdat ze geen talent hadden, maar omdat hun ambities o.a. meer bij het toneel lagen. Thoe bleef het tonpraotgebeuren trouw en schreef in 2009, 2011 en 2012 het openingslied voor het tonpraoten. Voor advies kon men altijd bij Thoe terecht. Na een korte impressie van zijn laatste buut werd Thoe, met een warm overweldigend applaus, bedankt voor zijn bijdrage aan het Kaatsheuvelse tonpraoten.
Na dit mooie moment uit het leven, dat bestaat uit een lach en een traan, werd de draad van het tonpraoten opgepakt door Mari van Heijst. Samen met Huub van Beers, die vanuit de Green Room kwam vertellen wie zijn opwachting in de ton zou maken. Beide avonden waren er maar liefst 7 tonpraoters, die allemaal met de nodige beelden van de Turfstekersoptocht aangekondigd werden.
De Kromme Noten, in hun nieuwe kleding, spetterden door de bling-bling van hun jassen werkelijk van het podium maar ook met hun muzikale bijdrage aan de buuts. De melodieën bij het binnenlaaien werden allemaal op verzoek van de tonpraoters, groot en klein, gespeeld.
Dat je geen Belg kunt worden maar da ge da bent, werd helemaal duidelijk gemaakt door de jongste telg in de ton. Polleke, Geert Moonen, was vanuit België gekomen en had wat mooie herinneringen bij van zunne opa. Opa fietste nogal eens over de grens, bij zijn laatste ritje werd hij staande gehouden door de douane. Nou had opa altijd een zak zand achterop en dat was niets verdachts. De douanier stelde opa toch ook maar eens de vraag, ge hèt toch nooit iets gesmokkeld? Waarop munne opa antwoorde: wè denkte dan van al die fietsen?
De derde tonpraoter, de Sollicitant, had na al zijn sollicitaties besloten om op een mooie locatie z’n eigen kapsalon te beginnen. Al snel had hij een mooie locatie gevonden in Tilburg: een draaiend huis, daar waar ge van de Kets Tilburg binnenkomt. Het vervelende was dat hij niet aan zijn vak toe kwam, hij was alleen maar bezig met adreswijzigingen sturen. En als hij dan de weg gewezen had aan een klant naar het station kon het toch gebeuren dat die klant aan de Dongenseweg nog maar eens naar de weg vroeg.
Zo hadden alle tonpraoters wel iets dat tot de verbeelding sprak. Of het de bijzondere auto’s van Jan waren, de liefdesproblemen in de Kets waar Arie Verderde de oplossingen voor had, of het Franse toilet op de camping. Vanuit de zaal kwamen veel reacties van herkenning wat vaak nog meer hilariteit opleverde.
De tonpraoters kregen de lachers op hun hand met al hun anekdotes maar ook met hun entree en attributen om in de ton te komen. Het was lachen, gieren, brullen tijdens de tonpraotavonden, twee avonden waar zowel het publiek als de tonpraoters enorm van hebben genoten. Met een geweldige nazit Bij Anton is het carnavalsfeest in Turfstekerslaand volgens goed gebruik ingezet. Alaaf, alaaf, voor iedereen die dit mee mogelijk heeft gemaakt en er bij was!
Bron: De Duinkoerier, 29 januari 2020